De zielsdimensie van de yoga
& de ontwikkeling van het hartcentrum

‘De zielsdimensie van de yoga’ is de titel van het herwerkte en uitgebreide yogaboek van Heinz Grill, grondlegger van ‘de nieuwe yogawil’. De auteur beschrijft in het boek de yogaweg als ontwikkelingsweg voor het zielsleven. Deze ontwikkeling van het zielsleven brengt de auteur in verbinding met de 7 chakra’s. De chakra’s worden niet zozeer louter als energetische centra beschreven. Ze staan veeleer met diverse zielskwaliteiten en integrale gewaarwordingen in verbinding die door de mens ontwikkeld kunnen worden. Deze kwaliteiten kan hij esthetisch tot uitdrukking brengen in de yogapraktijk. De studie en ontwikkeling van deze zielskwaliteiten draagt bij tot een esthetische yogapraktijk.

In dit artikel zal ik enkele gedachten omtrent de ontwikkeling van het zielsleven in het algemeen en specifiek rond de ontwikkeling van het hart uitwerken.

Wat is nu het zielsleven? Binnen de klassieke driegeleding van lichaam, ziel en geest vormt de ziel het midden tussen de scheppende geest en het fysieke lichaam. In yoga wordt vaak gesproken over het ontwikkelen van harmonie tussen lichaam, ziel en geest. Maar wat betekent dit nu precies en hoe komt het zielsleven tot een integrale ontwikkeling?

De ontwikkeling van het zielsleven vraagt de gedachtevorming
Hoewel yoga zeer omvattend is en vele ontwikkelingsmogelijkheden in zich draagt, zou yoga in ieder geval het zielsleven tot ontplooiing moeten brengen, ongeacht welke yogadiscipline of yogastijl men beoefent. Het ontwikkelde zielsleven werkt in het sociale praktische leven algemeen gezien opbouwend, verbindend en heilzaam.

Wanneer we yoga āsana’s beoefenen, werken we met het lichaam. Vanuit het lichaam worden verschillende gevoelens en energieën vrijgezet. Deze energieën en gevoelservaringen – die door het louter lichamelijk uitvoeren van de diverse houdingen ontstaan – mogen we echter niet met een ontwikkelde zielsdimensie of spirituele ervaring verwarren. Deze gevoelens en energieën ontstaan vanuit het lichaam of de onderpool. Ze worden door de lichamelijke uitvoering van de yogahouding vrijgezet.

De ontwikkeling van nieuwe zielseigenschappen vraagt echter de activiteit van de bovenpool, namelijk van het gedachteleven.

Wat vanuit deze bovenpool of vanuit de geest ontwikkeld wordt, heeft een andere hoedanigheid. De geestelijke dimensie beschrijven geestelijke leraars zoals Heinz Grill, Rudolf Steiner, maar ook vele filosofen uit het verleden zoals Hegel en Plato, als het gedachteniveau. De geestelijke dimensie is de wereld van de gedachten. Heinz Grill beschrijft deze dimensie ook als scheppende zonnekracht. Al hetgeen geworden is, is eigenlijk uit een idee of een gedachte ontstaan. Doordat de mens gedachten kan ontwikkelen, kan hij ook vormen scheppen en creëren. Wanneer hij een huis wil bouwen, moet hij eerst een bepaald huis denken. Het idee moet eerst gedacht worden en kan pas dan uitgewerkt worden.

Wanneer de yogabeoefenaar nu een yogahouding vanuit een idee of een gedachte vormgeeft, dan ontstaat een vormgevende of zelfs transformerende werking van bovenuit – vanuit de gecreëerde gedachte – op het zielsleven en vervolgens op het lichaam. Juist deze werking vormt de kern van het vermelde boek en deze uiteenzettingen.

Iedere yogabeoefenaar, gelijk welke stijl hij of zij beoefent, zou het onderscheid moeten leren kennen tussen wat van onderuit, vanuit het lichaam vrijgezet wordt tegenover wat van bovenuit, vanuit de geest of het gedachteniveau geboren wordt. De gevoelens en ervaringen die vanuit het lichaam omhoog stijgen, draagt de beoefenaar eigenlijk al in zich. Wat vanuit de gedachte ontwikkeld wordt, draagt bij tot de ontwikkeling van iets nieuws en transformatie.

Tekening artikel

Hoe werkt het lichamelijk uitvoeren van een yogahouding
Iedere yogahouding die men uitvoert, leidt tot veranderingen in het energetische stromen en van daaruit tot veranderingen in de gevoelstoestand. Door de yogapraktijk worden verschillende lichaamsenergieën in de chakra’s verzameld en stromen vervolgens weer versterkt uit. Alle lichamelijke bewegingen werken op de energetische bewegingen. Brengt men bijvoorbeeld de handen samen voor het hart dan verzamelen energieën zich in het hart. Strekt men de rug dynamisch uit, dan stromen energieën levendig langsheen de werverkolom.

De opzet van de yogapraktijk is tegenwoordig algemeen gesproken dat bepaalde ervaringen en heilzame werkingen ontstaan doordat prānā of levensenergie opgewekt wordt, energieblokkades opgeheven worden en er een beter energetisch evenwicht ontstaat. Dit werkt positief op het psychische welbehagen, ontlast het lichaam, leidt tot ontspanning en rust, verhoogt de vitaliteit en verbetert de gezondheid.

Het is belangrijk om in te zien dat deze positieve resultaten allemaal door het louter fysiek uitvoeren van de houding ontstaan en dus vanuit het lichaam vrijgezet worden. Voor diegene die een zielsontwikkeling nastreeft is echter hetgeen hij onafhankelijk van de lichamelijk-energetische werkingen aan nieuwe mogelijkheden, leerprocessen, kwaliteiten en gewaarwordingen in zijn zielsleven ontwikkelt belangrijker dan de vrijgezette energieën vanuit het lichaam.

De scheppende bewustzijnsactiviteit
Indien de beoefenaar de āsana nu niet enkel technisch lichamelijk uitvoert maar veeleer de āsana vanuit een gedachte of voorstelling vormgeeft, spreekt hij zijn scheppend potentieel aan. Hij begint de āsana vanuit gecreëerde gedachten vorm te geven en ontwikkelt van daaruit diverse energieën en gewaarwordingen die eigenlijk vrij zijn van het lichaam.

Net deze eigen scheppende bewustzijnsactiviteit vanuit waarnemingen en concrete gedachten is tegenwoordig belangrijk opdat de mens een stap vooruit zou komen. Het leidt tot de ontwikkeling van nieuwe gewaarwordingen en tot nieuwe bewustzijns-eigenschappen in de chakra’s. De chakra’s staan met zielseigenschappen in verbinding. Ze worden door Rudolf Steiner als de fijnstoffelijke organen van het zielsleven beschreven.

Praktisch voorbeeld: Een houding vanuit een idee vormgeven
De beoefenaar kan bijvoorbeeld trikonāsana (de driehoekshouding) vanuit het idee van een driegeleding vormgeven. Hij stelt zich hierbij de yogahouding gedifferentieerd voor in drie delen: een vaste driehoekstand, een dynamisch midden ter hoogte van het zonnevlechtcentrum en een volledig licht en ontspannen schouder- en nekgebied.

Hij voert de houding niet enkel technisch lichamelijk uit en gaat niet op in de lichaams-gevoelens en energieën die automatisch door de uitvoering ontstaan. De beoefenaar treedt veeleer scheppend en bewustzijnsactief in relatie met de yogahouding en vormt de beweging vanuit de voorstelling van de driegeleding. Hierdoor brengt hij een driegeleding tot uitdrukking en beleeft hij het lichaam ook gedifferentieerd.

Deze driegeleding is tevens een uitdrukking voor de geordende verhouding tussen lichaam, ziel en geest of ook tussen denken, voelen en wil. De stand is het lichaam of het vaste. Het dynamische midden drukt de ziel uit met haar verbindende en uitbreidende tendens naar buiten toe. Het vrije of ontspannen bovengebied is kenmerkend voor de vrije geest. De ontwikkeling van een dergelijk driegeleding leidt altijd tot gevoelens van wijdte.

De driehoekshouding – Rudy Vancoillie (© Arthena kunststudio)

De beoefenaar geeft op die manier de yoga āsana bewust en actief vorm vanuit een specifieke gedachte, namelijk vanuit het idee van de driegeleding. Wanneer hij het idee van een driegeleding in de driehoekshouding omzet, ontwikkelt hij de gewaarwording van wijdte of ruimtegevoel. Deze gewaarwording wordt – en dat is het bijzondere – niet vrijgezet vanuit het lichaam, dus niet door het louter naar opzij bewegen van het lichaam. Het wijdte-gevoel ontstaat of wordt gecreëerd vanuit de voorstelling van de driegeleding en het vanuit deze gedachte vormgeven van de houding.

In dit proces wordt het zielsleven vanuit de geest tot ontwikkeling gebracht. De beoefenaar brengt een idee of gedachte in de āsana en creëert vanuit het idee nieuwe mogelijkheden, leerprocessen, uitdrukkingsvormen en gewaarwordingen.

Het hartchakra – het anāhata chakra

De hartlotus is het middelste chakra van de zeven centra. Het vormt het midden van de mens tussen de drie bovenste en de drie onderste chakra’s. Het is ook het midden tussen geest en materie. Het is volgens het idee van ‘de zielsdimensie van de yoga’ van Heinz Grill het primaire centrum dat tot ontwikkeling zou moeten komen in de mens. Het hart representeert het ik of het zelf.

Het hart wordt normaal gezien met de emoties, de gevoelsenergie en met eigenschappen als hartelijkheid in verbinding gebracht. In het hart leven echter zoals in elk chakra diepere kwaliteiten en eigenschappen. Een chakra is niet alleen een energetisch centrum, maar het is een zielsorgaan. ‘In ieder chakra wachten specifieke zielskwaliteiten op hun ontdekking bewuste ontwikkeling en vervolmaking’, schrijft Heinz Grill.

Het gevoel van gecentreerd-zijn en tegelijk open-zijn
De lotusbloemen kan men nu niet door het louter uitvoeren van een yogahouding tot ontwikkeling brengen. Door de oefening kan enkel de prana (levensenergie) opgewekt en gecentreerd worden in de chakra’s. De ontwikkeling van de eigenschappen van een chakra vraagt om te beginnen een inhoudelijk studeren van de samenhangen. Men moet de zaak kennen die men wil ontwikkelen. Vervolgens wordt de āsana vanuit de ontwikkelde en door studie verkregen voorstellingen bewust vormgegeven. Daardoor worden er uiteindelijk nieuwe gewaarwordingen en zielseigenschappen ontwikkeld. Deze komen dan tot expressie in het bewegingsleven en in het sociale leven.

Het hart of het eigen ik vormt het midden tussen geest en materie en mag men niet verwarren met emoties of lichaamsgevoelens. Het hartsmidden komt tot uitdrukking in de gewaarwording van het ‘gecentreerd zijn’ in een eigen midden terwijl er tegelijkertijd een openheid naar buiten toe voorhanden is.

Het inhoudelijk vormgeven en het hart
De gewaarwording van een eigen midden en openheid naar buiten toe komt echter niet tot stand wanneer de beoefenaar een āsana louter lichamelijk uitvoert en hierbij volledig opgaat in de ervaringen, de gevoelens en energieën die door de lichamelijke uitvoering worden vrijgezet worden. Het opgaan in deze gevoelens en energieën leidt eigenlijk veeleer tot een verlies van een eigen midden of centrum.

Een eigen midden ontwikkelt de beoefenaar indien hij de yogahouding productief en inhoudelijk vormgeeft en van daaruit nieuwe gewaarwordingen ontwikkelt. Dus indien hij de āsana niet emotioneel, puur technisch, gedachteloos of zonder inhoud uitvoert, maar indien hij het gedachteleven juist activeert en vanuit een logische gedachte of voorstelling de houding vormgeeft. Dan is hij vanuit zijn midden productief en brengt hij een gedachte-inhoud in de oefenpraktijk.

De hurkzithouding
De evenwichtshoudingen zijn typische hartsoefeningen waarbij men de gewaarwording van een centrum tegenover de buitenruimte leert ontwikkelen. Bij het uitvoeren van de hurkzithouding kan de beoefenaar zich een midden voorstellen ter hoogte van het hart.  Hij denkt een midden tegenover de buitenruimte. Deze buitenruimte kan hij als de sociale omgeving voorstellen. Dit midden ontstaat nu niet gevoelsmatig door de lichamelijke uitvoering. De beoefenaar stelt zich dit midden bewust voor. Hij creëert een midden doordat hij het voorstelt of denkt. Hij wordt van daaruit een midden tegenover de buitenruimte gewaar doordat hij het midden in de logische samenhang denkt als een beweging van buiten naar binnen. De gewaarwording van een eigen midden tegenover de buitenruimte ontstaat niet automatisch vanuit de omhoog stijgende lichaamsgevoelens en -energieën, maar vanuit het idee dat de beoefenaar hier denkt of beeldend voorstelt.

Het hart of het eigen midden komt tot ontwikkeling wanneer de beoefenaar een yogahouding vanuit een inhoud scheppend vormgeeft.

Schermafbeelding 2022-05-27 om 20.06.44

De hurkzithouding: foto van Heinz Grill uit het boek ‘De zielsdimensie van de yoga’

Mentale voorstellingsoefening: de cirkel
De volgende mentale oefening kan de samenhang goed verduidelijken. Breng vanuit een zithouding de handen boven het hoofd en stel je een cirkel voor. Glijd dan langsheen de concreet voorgestelde cirkel met de handen naar omlaag, draag de cirkel in de handen en glijd dan langsheen de voorgestelde vorm weer naar boven. Vanuit de concrete voorstelling creëer je de cirkel, breng je de cirkel in het zijn en ontstaat er een gewaarwording voor de cirkelvorm voor je in de ruimte. Indien je de cirkel denkend creëert, bemerk je dat er een centrum en een innerlijke rust ontstaat en tegelijk een wakkere openheid naar buiten toe. Dit is een typische hartskwaliteit of -gewaarwording.

Indien je nu de cirkel niet productief denkend creëert, maar de cirkelbeweging enkel gevoelsmatig doet, dan zal er geen cirkel ontstaan en verder ook geen middengevoel. Dan heb je een niet-zijn. In de plaats van een eigen centrum tegenover een openheid naar buiten ontstaat een toestand van ‘in jezelf verzonken zijn’ zonder eigen midden en zonder openheid naar buiten.

De ontwikkeling van een zielskwaliteit en integrale gewaarwording vraagt dus telkens de productieve gedachteontwikkeling, die men als scheppende zonnekracht kan voorstellen.

Artikel van Rudy Vancoillie
Yogadocent
Yogaschool Trikon

Share on facebook
Delen op Facebook

Eén reactie

  1. Dit is een zeer goede toegangkelijke duiding. Klaar en verhelderend te vatten in de logische opbouw en samenhang. Het is soms niet evident om deze inhoud te duiden naar wie gericht op benutten vooral passief wil deelnemen, fysiek wil uitvoeren … Uitnodigen zo toegangkelijk en begrijp- bevatbaar mogelijk brengen is dan de uitdaging waar ik steeds naar zoek. En zoals het hier benaderd wordt met de kracht in de details anders en toch hetzelfde zoals ik al weet is een zaligheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *